JavaScript is off. Please enable it to view the full site.

Juryessay 2021

3 februari 2022

De verbeelding aan het werk

Essay namens de jury

 

Door Catja Edens


Rotterdam staat bekend als architectuurstad, maar hoe wordt Rotterdam ook een duurzame architectuurstad, dat is de vraag die de vakjury van 2021 zichzelf gesteld heeft. Zij ziet architectuur als een belangrijk instrument om de zogenaamde global challenges van onze tijd het hoofd te bieden. Daarbij gaat het om de klimaatopgave en het vergroenen en demineraliseren van de stad, maar ook om het creëren van voldoende gezonde ruimte voor de stedeling – in de vorm van publiek domein maar ook met betaalbare woningen. Daarnaast speelt de noodzaak te werken aan een circulaire economie waarin we op een andere manier omgaan met onze grondstoffen.

Onder de inzendingen van dit jaar ziet de jury mooie voorbeelden van projecten die op de een of andere manier een bijdrage leveren aan deze vraagstukken. Het valt haar op dat de ruimte voor innovatie en experiment wordt opgezocht en dat het initiatief uit verschillende hoeken komt: van ontwikkelaars en corporaties, van bedrijven en bewoners, maar ook van architecten zelf. De jury is onder de indruk van de samenwerkingen in het veld, en van de resultaten die het bundelen van ideeën, ervaringen en middelen kunnen opleveren. Zet daarbij de verbeelding aan het werk en je krijgt prijzenswaardige architectuur die boven programma, context en moment uitstijgt. Geschiedenis speelde lange tijd geen rol van belang in de architectuur van Rotterdam. De blik was gericht op de horizon, in Rotterdam werd gebouwd aan de toekomst. Het is echter duidelijk dat het afgelopen decennium op dat punt grote veranderingen heeft gebracht. Rotterdam kreeg steeds meer oog voor de waarde van het eigen erfgoed dat de stad karakter geeft en samen met alle nieuwe gebouwen en iconen het beeld bepaalt. Het is die gelaagdheid van Rotterdam waaraan inmiddels grote waarde wordt gehecht, getuige ook de architectuurnota van Rotterdam. Daarnaast ziet de jury in transformatie ook een belangrijke bijdrage aan een duurzamere Baukultur waarin we gebruiken wat we al hebben.

De waarde van geschiedenis

Ook onder de inzendingen van dit jaar bevindt zich weer een aantal inspirerende transformatieprojecten. Ze getuigen van een ontwikkeling waarin transformaties vindingrijker, intelligenter en vaak ook uitdagender worden. Een voorbeeld is het VORM kantoor aan de Schiehaven. Het gebouw uit 1958 naar ontwerp van architect Hugh Maaskant had oorspronkelijk de functie van poortgebouw. Via een onderdoorgang werden goederen vanuit de haven over een spoor of met vrachtwagens naar de stad gesluisd. Nadat het jaren in gebruik was geweest als kantoor, kreeg het poortgebouw in 2016 de status van gemeentelijk monument. Twee jaar later was het projectontwikkelaar en aannemer VORM die het pand kocht en het initiatief nam voor een bijzondere transformatie. De jury was aangenaam getroffen door de historische basis van het initiatief. De grootvader van de huidige eigenaar begon het bedrijf al in 1919 in Rotterdam en bouwde in de directe omgeving van het huidige poortgebouw verschillende loodsen. Dat maakte het poortgebouw voor VORM het juiste gebouw op de juiste plek. Dat het niet de ruimte bood voor het volledige programma werd niet gezien als obstakel maar juist als kans. VORM besloot het gebouw te voorzien van een nieuwe bouwlaag die de benodigde extra vierkante meters kon bieden en het gebouw meteen tot een visitekaartje van het bouwbedrijf kon maken.

De jury noemt het een ‘echt Rotterdamse ingreep’, die zowel in proces als resultaat gewaagd en iconisch is. Terwijl het bestaande gebouw werd gerenoveerd en voorzien van hoogwaardige installaties en een extra draagconstructie, werd de nieuwe laag op een tweede bouwplaats, compleet met alle installaties en voorzieningen gebouwd. Vervolgens werd deze plugin met behulp van een drijvende kraan in een keer bovenop het gebouw geplaatst. Het nieuwe volume is zodanig op het bestaande gebouw gesitueerd dat de stadsgevel met belettering intact blijft en het aan de havenzijde enigszins uitkraagt waarmee oud en nieuw goed afleesbaar blijven.

Een heel ander type transformatie dat de jury dit jaar selecteerde was de Tuin van Noord. Het komt niet vaak voor dat in een dichtbebouwde historische wijk als Rotterdam Noord een gebied van deze omvang beschikbaar komt voor herontwikkeling. Nadat het monumentale negentiende-eeuwse gevangeniscomplex in 2012 definitief de deuren had gesloten, schreef het Rijksvastgoedbedrijf een tender uit die door een team met ontwerpers WDJArchitecten en Quadrat werd gewonnen.

De jury ziet grote kwaliteit in hun herinterpretatie van het ommuurde complex tot een besloten groene woonenclave – door de ontwerpers zelf aangeduid als hortus conclusus. Met enkele strategisch geplaatste openingen in de ommuring, werd het terrein toegankelijk gemaakt voor de buurt zonder het beschutte karakter van een eiland in de stad, geweld aan te doen. Door allerlei latere toevoegingen te verwijderen en het terrein ‘op te ruimen’ ontstond een helder geheel waarin de historische karakteristieken van de gevangenisgebouwen optimaal tot hun recht komen. De open, groene inrichting geeft het terrein een optimistisch karakter en luidt de nieuwe toekomst in. De jury kijkt met bewondering naar de wijze waarop het gevangeniskarakter, compleet met het beeld van getraliede ramen, behouden is gebleven in een weldadig, hedendaags woonmilieu. Nieuwe ingrepen in de gebouwen zijn consequent uitgevoerd in donker gekleurd staal en aluminium en een band van wit keimwerk verbindt alle onderdelen van het complex op vanzelfsprekende wijze.
Toen de fundering van het complex in zo slechte staat bleek te verkeren dat kostbare herstelwerkzaamheden nodig waren, heeft het team zich niet uit het veld laten slaan. Hoewel sloop en nieuwbouw in die situatie onontkoombaar hadden kunnen lijken, is met vereende krachten gewerkt aan een oplossing waarin de bestaande architectuur behouden kon blijven. De extra kosten voor funderingsherstel werden opgevangen met prijsontwikkeling en optimalisatie. Bovendien is voor de hoge gevangenisvleugels een intelligente oplossing bedacht waarbij nieuwe scheidingswanden zijn ingezet als fundering. De jury is geïntegreerd door de vierlaagse woontypologie. De noodzakelijke opoffering van de centrale cellengangen leidde hier tot reeksen rug-aan-rugwoningen van verschillende breedte die op de eerste verdieping werden voorzien van royale extra hoge glaspuien. Een gebouw dat eerst naar binnen gekeerd en georiënteerd was, opent zich nu naar buiten.

Een derde transformatie die op veel waardering van de jury kan rekenen is die van de Rechthuislaan en Tolhuislaan op Katendrecht, een stadswijk die al jarenlang volop in ontwikkeling is. Ooit lag het schiereiland midden in de havens en gingen matrozen er aan wal voor de café’s, bordelen en tatoeagesalons. Maar toen de haven in tweede helft van de twintigste eeuw moderniseerde en verder naar het westen opschoof, kwam Katendrecht in rustiger vaarwater. Wat overbleef was een wat afgelegen Rotterdamse volkswijk met een hechte gemeenschap.

Nadat ongeveer twintig jaar geleden werd begonnen met de eerste nieuwbouwprojecten, kwamen de ontwikkelingen op Katendrecht vlot op stoom. Er verrezen nieuwe blokken koopwoningen en het Deliplein werd ontwikkeld tot een hip uitgaansgebied dat via een voetgangersbrug met de Wilhelminapier werd verbonden. Dit alles veroorzaakte een ware clash of cultures. Terwijl gezinnen van elders toestroomden om zich te vestigen in de nieuwe koophuizen, bleven de oude bewoners in hun huurwoningen zitten, vaak historische panden die in de periode van de stadsvernieuwing waren gerenoveerd. Met gele voordeuren, gesloten balkons, dikke kunststof kozijnen en witte trespa beplating, droegen die het stigma van de sociale woningbouw. Het pregnante verschil in uitstraling met de nieuwbouwwoningen onderstreepte de kloof in inkomen en achtergrond die op Katendrecht werd gevoeld.
Het geplande gevelonderhoud van de panden aan de Rechthuislaan en Tolhuislaan bood een kans om iets aan deze situatie te doen. Na overleg met de bewoners besloot corporatie Woonstad tot een omvattende renovatie waarmee zowel de duurzaamheid als de architectonische uitstraling van de woningen zou worden verbeterd. Omdat de werkzaamheden in bewoonde staat zouden worden uitgevoerd, waren daarbij alle pijlen gericht op het exterieur.

De jury is onder de indruk van het improvisatievermogen van het team achter dit project dat zich richtte op de historische kwaliteiten. Omdat originele geveltekeningen meestal niet meer beschikbaar waren en er soms op onnavolgbare wijze was ingegrepen tijdens de stadsvernieuwing, zagen de ontwerpers zich genoodzaakt te werken op basis van historische foto’s. Daarbij bleek het normale ‘architectengereedschap’ van ontwerpprogramma’s als autocad en sketchup onbruikbaar en bood uiteindelijk photoshop onverwacht soelaas. De onorthodoxe ontwerpmethode werkte wonderwel voor dit ontwerp dat het midden houdt tussen renovatie en restauratie. Zonder strikt historisch te restaureren zijn op basis van oude foto’s de oorspronkelijke kwaliteiten van de negentiende en vroeg twintigste-eeuwse straatwand weer zichtbaar gemaakt en werd een bescheiden eenentwintigste laag is toegevoegd. 

Het resultaat stemt optimistisch. De jury noemt het voorbeeldstellend dat opdrachtgever Woonstad de woningen als kernvoorraad blijft beschouwen en in de toekomst ervan blijft investeren. De vaardige renovatie onderscheidt zich zowel door architectonische kwaliteit als sociale waarde. Het laat zien dat dit soort investeringen haalbaar en waardevol is, een belangrijk signaal in een gemengde stad als Rotterdam die ook in een oververhitte woningmarkt woonruimte wil blijven bieden voor iedereen. Intussen voelen de huurders van de Rechthuislaan en Tolhuislaan zich gewaardeerd en gezien door een ingreep die de verschillen tussen oud-Katendrechters en nieuwkomers kleiner maakt. ‘Het lijkt net alsof ik straks ook in een koopwoning woon’ was een reactie op een van de bewonersavonden. 

Ontwerpen vanuit waarden en stromen

Duurzaamheid, een gezonde omgeving en circulariteit spelen in alle geselecteerde projecten van dit jaar wel op enige wijze een rol. Daarvoor hoeft de jury er alleen maar op te wijzen dat bijvoorbeeld de renovatie van de Rechthuislaan ook een duurzaamheidsoperatie was en dat het oude trespa van de voorgevels daar is hergebruikt in de achtergevels. Toch ziet de jury onder de inzendingen van dit jaar enkele projecten die de klimaatopgave en circulariteit op krachtige wijze centraal stellen. De eerste daarvan haalde het niet tot de juryselectie maar verdient in dit essay toch bijzondere aandacht, zo benadrukt de jury. Het betreft de renovatie Tuinenhoven 6 laag in Rotterdam IJsselmonde. Hier werden rijtjes van eenvoudige, tweelaags jarenzestigwoningen met platte daken duurzaam gerenoveerd naar energielabel B met  mogelijkheden voor verdere verduurzaming in de toekomst.

De jury is onder de indruk van de toewijding waarmee het team van opdrachtgever Woonbron, bouwer VORM en architectenbureau biq aan deze opgave heeft gewerkt. Daarbij was het uitgangspunt een verregaande isolatie van de buitenkant met de inzet van prefab-elementen. De architect ontwierp daarvppr nieuwe, sterk isolerende gevels die de oorspronkelijke uitstraling in opzet en uitstraling dicht benaderen. Ze werden compleet met kunststof kozijnen en HR++ glas vervaardigd in de fabriek, op vrachtwagens geladen en naar de woningen vervoerd die vervolgens seriematig en in bewoonde staat zijn gerenoveerd.
De jury ziet hier de duurzame toekomst van de naoorlogse woonwijk.  Ze spreekt haar bewondering uit voor de opdrachtgever die bereid was om op serieuze wijze in dit project te investeren. Deze woningen mogen dan eenvoudig en onopvallend zijn, met hun groene omgeving bieden ze ook veel en betaalbaar wooncomfort. De aanpak van de architect getuigt van kundigheid en bescheidenheid. Hier geen falsificatie; de woningen zijn niet anders gemaakt dan ze waren maar respectvol voorbereid op de toekomst. Tuinenhoven laat zien dat het loont architecten te betrekken bij dit soort opgaven.

De jury heeft besloten om de twee andere bouwwerken die de ontwikkeling van Rotterdam tot duurzame architectuurstad markeren, elk te bekronen met een eervolle vermelding. Het eerste is Maaspoints Waterwoud, een paviljoen op het Eiland van Brienenoord dat door het nabij gevestigde baggerbedrijf Van Oord als cadeau aan de stad is aangeboden ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan.

De jury vindt het een mooi cadeau, een paviljoen dat uitzicht biedt op de Maas en bezoekers in aanraking brengt met de natuur van de getijdenrivier. Maar het idee achter Maaspoints is nog groter dan dat. In de toekomst moeten op verschillende plekken langs de rivieroever meer Maaspoints gaan verrijzen die – elk vanuit een eigen thematiek –het mogelijk maken om de relatie tussen stad en rivier en tussen mens en natuur te ervaren. Er zijn al enkele mogelijke geïnteresseerde financiers.
Van Oord heeft een mooi begin gemaakt met dit paviljoen dat werd ontworpen door H+N+S landschapsarchitecten en NEXT Architects en een doordacht architectonisch gebaar maakt dat stad en natuur verbindt. Maaspoints Waterwoud ensceneert het perspectief op het Getijdenpark langs de Maas, een prachtig project van de gemeente Rotterdam om de stad meer natuurinclusief en klimaatadaptief te maken. Het bouwwerk fungeert als een dubbel uitkijkpunt: bovenin biedt het een panoramisch uitzicht op stad en rivier onderin biedt het de mogelijkheid om de wereld van waterflora en -fauna van dichtbij te ervaren. Het ‘woud van palen’ maakt de bezoeker bewust van de  grote verschillen in de waterstanden die hier als gevolg van de Getijdenwerking te beleven zijn. Het paviljoen biedt wind en water vrij spel en bezoekers kunnen zich  hier – middenin de stad – deel voelen van die natuur.  Schelpen zetten zich beneden vast aan de palen, vogels nestelen zich in de geïntegreerde nestkastjes en rondom zwemmen er vissen en hoor je de kikkers. De jury ziet het paviljoen als een plek voor bezinning en contemplatie.

Een tweede eervolle vermelding is bestemd voor basisschool Het Epos in Zuidwijk. Dit project laat volgens de jury prachtig zien hoe opdrachtgeverschap, architectonisch ontwerp en technisch vernuft elkaar kunnen versterken. Het was de filantropische stichting De Verre Bergen die het initiatief nam voor een nieuwe, particuliere basisschool in Zuidwijk met als uitgangspunt dat goede scholing leidt tot goede resultaten, ongeacht de omgeving waar een school gevestigd is. Het Epos opende in maart 2020 zijn deuren voor de eerste groep 1 van een schoolgemeenschap die zal uitgroeien tot een plek waar kinderen van 4 tot 18 jaar onderwijs gaan krijgen.
Omdat Stichting De Verre Bergen snel wilden starten, werden direct de mogelijkheden voor een tijdelijke huisvesting voor de school verkend. Het eerste schoolgebouw zou voor een periode van vier jaar moeten volstaan, een tijdvak dat voor basisschoolkinderen verhoudingsgewijs lang en veelbepalend is. Daarom is gezocht naar een tijdelijke constructie die tegelijkertijd een volwaardig schoolgebouw zou bieden. Voor een school in Amsterdam Noord hadden architectenbureau SeARCH en aannemer De Groot Vroomshoop al eerder een concept ontwikkeld dat aan deze eisen kon voldoen. Het was een intelligent en duurzaam ontwerp: een circulaire en volledig houten school op basis van prefab modules met een minimale bouwtijd. Stichting De Verre Bergen gaf hen de opdracht om volgens dit concept ook voor Het Epos een schoolgebouw te ontwerpen. Het werd een gebouw van twee verdiepingen met een gymzaal en centraal atrium, opgebouwd uit 75 houten prefab modules waarin de installaties zijn geïntegreerd. In de toekomst kan het gebouw naar wens worden gedemonteerd, verplaatst, vergroot en uitgebreid om zo een groter gebouw op een andere locatie mogelijk te maken.

In Het Epos is de uitstraling van portacabins die vaak voor tijdelijke huisvesting worden gebruikt, ver te zoeken. Het kruislaags verlijmde hout (CLT) bepaalt samen met de royale gevelopeningen binnen het beeld en door de prefab integratie van installaties oogt het interieur mooi afgewerkt.  De buitengevels werd bekleed met verticale houten latten op een deels zwarte en deels spiegelende achtergrond, een slimme oplossing om een demontabel en verplaatsbaar gebouw toch in de omgeving te laten passen. Het Epos laat duidelijk zien dat op weg naar een circulaire economie en een steeds duurzamere samenleving niet alleen de architectuur maar ook de rol van de architect verandert, constateert de jury. Wie circulair ontwerpt, redeneert vanuit waarde en stromen en beargumenteert daarmee de keuzes. Verbeelding maakt het mogelijk om ogenschijnlijk onverenigbare wensen zoals een tijdelijk gebouw voor een lagere vierkante meterprijs dan nieuwbouw maar met een hoge architectonische kwaliteit, te realiseren.

De kracht van het initiatief

In het proces van jurering werd regelmatig gereflecteerd op het verband tussen initiatieven en de impuls die daarvan uitgaat voor de stedelijke omgeving. Het Theater Zuidplein maakt deel uit van een grootschalige, stedenbouwkundige ontwikkeling die een belangrijke impuls betekent voor Rotterdam Zuid. Het oude Zuidplein is bezig te transformeren van een grauw door auto’s gedomineerd gebied met een naar binnen gekeerd winkelcentrum, een sympathiek maar verouderd theater en een sleets bus- en metrostation naar een uitnodigend open en groen gebied waar de voetganger de dienst uitmaakt. In dit nieuwe stadshart komen cultuur, winkels, recreatie en vervoer samen in een grootschalig, gecoördineerd initiatief waar ook het dit jaar ingezonden Ahoy Convention Center deel van uit maakt evenals het Zwemcentrum dat in 2018 door de Rotterdam Architectuurprijs werd bekroond met een eervolle vermelding.

Het nieuwe Theater Zuidplein vervangt het oude gebouw van architect Van Ravesteijn dat 65 jaar lang dienst deed als theater voor een publiek uit de directe omgeving maar ook uit het hele land. Het was de wens om de laagdrempeligheid en huiselijkheid van het oude theater te vertalen naar het nieuwe en daarvoor werden naast theaterfaciliteiten in het gebouw ook andere voorzieningen opgenomen zoals een foyer met terras als huiskamer voor de buurt en een bibliotheek die ook een belangrijke functie vervult als studieplek voor scholieren in de omgeving. De plaatsing van een theater in een woonwijk is akoestisch gezien geen voor de hand liggende keuze. Maar door slimme voorzieningen zoals dubbele gevels was het op deze plek – soms op slechts twaalf meter afstand van omliggende woningen – toch mogelijk. Het verheugt de jury om te zien dat een huis voor cultuur hier een plek kreeg midden in de gemeenschap.
Het interieur van Theater Zuidplein is royaal bemeten en komt voor wie binnen treedt door de vrij kleine en onopvallende entrees als een aangename verrassing. Nog groter is de verrassing in de grote zaal waarvoor architectenbureau De Zwarte Hond de krachten bundelde met Studio RAP. Die ontwikkelden voor deze zaal binnenwanden van aluminium die niet geluidsabsorberend zijn zoals gebruikelijk, maar geluidsturend. De digitaal geproduceerde wanden bestaan uit 6000 unieke driehoeken die een prachtig gefacetteerd beeld opleveren.

Theater Zuidplein werd gerealiseerd op basis van een DBFMO-contract. Dat betekent dat het gebouw de komende 25 jaar in bezit blijft van Ballast Nedam en van hen wordt gehuurd door de gemeente. Daarna zal de gemeente het theater aankopen. De jury ziet uit het oogpunt van duurzaamheid belangrijke voordelen in deze benadering. De DBFMO constructie rationaliseert de ontwerpkeuzes en maakt het aantrekkelijk om alles zo duurzaam en energiezuinig mogelijk uit te voeren. Daarmee blijven de risico’s voor de gemeente beperkt en dat maakt het project haalbaar en beheersbaar. Een keerzijde is echter dat de gemeente en het theater – als directe gebruiker– minder zeggenschap hebben over het gebouw, zo merkt de jury op. Het is de jury opgevallen dat Rotterdam naast dit soort grootschalige en veeljarige projecten ook de ruimte biedt aan allerlei kleinere initiatieven. We zagen de baggeraar die een bijzonder paviljoen cadeau doet aan de stad, maar ook een filantropische stichting die een bijzondere school start. Onder de inzendingen bevinden zich nog andere opmerkelijke initiatieven die een plek kregen in de juryselectie. Drie daarvan waren afkomstig van architecten.

De jury realiseert zich dat het bestuderen van inzendingen die tussen 1 juli 2019 en 1 januari 2021 zijn ingezonden, betekent dat wordt teruggekeken in de tijd. Wie rekenschap neemt van de tijd die projecten nodig hebben om tot stand te komen, begrijpt dat veel inzendingen voor omstandigheden zijn ontworpen die sterk verschillen van de situatie nu. Zo ontstond het idee voor Overtuin een CPO project aan de Laan op Zuid in een ontspannen woningmarkt. De bureaus JagerJansen en Joke Vos Architecten namen samen met Koos Kok het initiatief voor het CPO-project Overmaas dat werd verdeeld in de gebieden: Overture, Overmaat, Overhoeks en Overtuin.

Voor hun project Overtuin hebben JagerJansen en Joke Vos Architecten het Berlijnse model gekozen. Dit houdt in dat eerst een propositie wordt ontwikkeld waar vervolgens een groep kopers bij wordt gezocht. Het uitgangspunt was hier een blok woningen die allemaal een breedte van zes meter zouden krijgen met plattegronden op maat en uitbreidbaar aan de achterkant en bovenkant. Alle woningen kreeg bovendien de beschikking over een eigen buitenruimte grenzend aan een gezamenlijk groene ruimte in het blok. Op een van de hoeken kwam een torentje met per verdieping een appartement. De architecten kozen er bewust voor om de kopers niet via Funda te werven maar andere kanalen te gebruiken om zo een hechte groep te krijgen die niet alleen een woning wilde kopen maar ook bereid was het proces van ontwikkeling echt collectief aan te gaan. Het resultaat is een geslaagd stedelijk blok met een hogere, formele gevel aan de Laan op Zuid , een lagere wand aan de Hilledijk en variërende houten gevels aan het binnenterrein. Het project onderscheidt zich van de buurprojecten doordat het hart geen restruimte, maar een groene collectieve ruimte.
De jury is ervan overtuigd dat met CPO een goed tegenwicht kan worden geboden voor het planmatige bouwen en denken dat in de woningbouw overheerst. De directe communicatie tussen ontwerper en bewoner leidt tot woningen die niet standaard zijn en in afmetingen en indeling beter aansluiten bij de wensen van bewoners. Doordat hier gewerkt is op basis van een propositie met een rijke maar tegelijkertijd gestandaardiseerde keuzemogelijkheid, blijft het proces beheersbaar en straalt het eindresultaat eenheid uit.

Barcode Architects nam in 2012 het initiatief voor een opzienbarende woontoren in het Rotterdamse Maritiem District. Het was een radicaal andere tijd, niet alleen vanwege de crisis in de bouw maar ook vanwege het beleid dat in Rotterdam gevoerd werd. We spreken hier over de jaren voordat het Centraal Station, de Rotterdam en de Markthal waren gerealiseerd en voordat Rotterdam in de top vijf van beste steden van de Lonely Planet kwam te staan. Rotterdam was een arme en weinig populaire stad die grote moeite had om meer kapitaalkrachtige inwoners aan te trekken. In het ruimtelijk ordeningsbeleid werd daarom bewust gestuurd op het realiseren van woningen in het hogere segment. Barcode tekende een wenkend perspectief van een luxe woontoren met allerlei aantrekkelijke extra’s zoals een daktuin, een buitenkeuken, werkplekken en vergaderplekken, een huismeester en te exploiteren hotelkamers. Het moest geen anonieme woontoren worden waarin de bewoners zonder elkaar te kennen in en uit zouden lopen. Met de gemeenschappelijke voorzieningen en de architectonische opzet van het gebouw werd ingezet op het creëren van een stedelijke community gevoel.

De jury heeft grote waardering naar het resultaat. De Muse is een project dat getuigt van grote architectonische intelligentie en vakmanschap. De knik in de toren levert veel meer op dan een interessant sculpturaal silhouet. Het zorgt voor differentiatie tussen de onderste woningen die werden voorzien van bijzonder ruime dakterrassen en de bovenste woningen die optimaal profiteren van het uitzicht. De gemeenschappelijke voorzieningen liggen op de vijfde verdieping die ook toegang geeft tot een gezamenlijk dakterras voor de Muse en het naast gelegen Casanova, een nieuw project van Barcode Architects dat op dit moment wordt gerealiseerd. De opzet met de ruime, onderlinge verspringende terrassen boven de knik levert een aantrekkelijke typologie op die zowel privacy als gemeenschapsgevoel ondersteunt. Grote waardering heeft de jury ook voor de materiaalkeuzes en zorgvuldige detaillering waarmee het gebouw zich onderscheidt van veel andere projecten.

Een derde architecteninitiatief dat een plek in de juryselectie wist te verwerven was het Keilepand, de transformatie van een voormalig pakhuis uit 1922 tot een activity-based verzamelgebouw. Toen de architectenbureaus Group A en Studio Adams het Keilepand in 2015 voor de eerste keer bezochten, zagen ze meteen potentieel in het sobere versleten pakhuis. Het bood interessante ruimtelijke mogelijkheden en bevond zich bovendien in het te ontwikkelen M4H gebied. Toen zich na een korte periode van huur de kans voordeed om het pand te kopen, sloten andere partijen zich aan. Het perspectief was een dynamisceh en duurzame transformatie van het pand om zo een betaalbare plek te bieden voor allerlei partijen die zorgvuldig zijn geselecteerd op hun onderlinge synergie. Behalve architectenbureaus zijn hier een meubelmaker en het IABR gevestigd. Ook zitten er verschillende voedselondernemers in het Keilepand zoals de Kaapse Brouwers en Rechtstreex en de culinaire broedplaats Food Union Rotterdam. Met het initiatief AANKEILEN verbindt het KeileCollectief kennis en ervaringen aan de omgeving via lezingen en workshops.In het Keilepand grijpen ideeën en architectonische aanpak in elkaar. Geïnspireerd op het verleden bevinden zich de ontwerpers op de bovenste verdieping, de makers op de begane grond en de doeners in de kelder. Een monumentale houten trap breekt door de structuur en vormt het hart van het vernieuwde pand met ruimtes voor ontmoetingen, lezingen en debat.

Het M4H gebied richt zich op een toekomst van Rotterdam als duurzame architectuurstad. In de omgeving zijn allerlei duurzame en circulaire initiatieven te vinden zoals een Buurman, werkplaats voor restmaterialen, de Voedseltuin waar groente en fruit wordt gekweekt voor de voedselbank en de Sponstuin een initiatief van het tevens in het Keilepand gevestigde  landschapsarchitectenbureau de Urbanisten voor experimenten met de opname van regenwater in verschillende typen grond. Het Keilepand nam het voortouw in architectonische duurzaamheid. Met de installatie van een warmtepomp en dakisolatie ging het van een energielabel G naar A+ , en door toevoeging van zonnepanelen zal van het gas af kunnen naar label A++ in 2023 met aan de horizon energieneutraal in 2025. De jury is enthousiast over dit architecteninitiatief dat niet gericht is op de eigen opdrachtenportefeuille maar voortkomt uit een aanstekelijke drive om te experimenteren en het instrumentarium van de architect met de kennis en vaardigheden van anderen te bundelen en in te zetten voor duurzame stedelijke ontwikkeling. Ze is benieuwd naar wat hier de komende jaren nog te gebeuren staat.

Een stuk stad

De jury heeft zich de vraag gesteld op welke wijze Rotterdam met haar architectuur de global challenges van onze tijd het hoofd kan bieden. Het bestuderen van de inzendingen en het bezoeken van de geselecteerde projecten heeft haar ervan overtuigd dat architectonische verbeelding daarbij een doorslaggevende rol speelt.

Hoe maak je een gezonde, duurzame en groene stad waarin iedereen zich thuis voelt? De winnaar van deze editie laat dat overtuigend zien. Iedere Rotterdammer die een bezoek brengt aan Little C, zal zich een paar keer in de ogen wrijven. Was dit terrein er altijd al? Was het echt zo groot? En wat stond er dan eigenlijk? Het getuigt van grote verbeeldingskracht dat het team van ontwerpbureau Culd en opdrachtgever en bouwer Era Contour & J.P. van Eesteren TBI de kansen heeft gezien voor het ogenschijnlijk vergeten lapje grond aan de oever van de Schie.Het was de cruciale beslissing om voor dit terrein geen gebouwen te ontwerpen, maar een stukje stad. In één gebaar kreeg het gebied een samenhangende invulling met vijftien verschillende gebouwen in een stedelijk grid, compleet met pleintjes, een parkje en ondergronds parkeren. De jury heeft grote waardering voor de verblijfskwaliteit die daarmee is ontstaan. Hoewel de referentie naar The Village in New York wat nadrukkelijk en misschien zelfs over de top kan aanvoelen, levert het een vorm van genre-architectuur op die hier erg goed werkt. De rechthoekige bakstenen gebouwen met grote vierkante vensters voorzien van roedeverdeling, stalen balkons en loopbruggen vormen een samenhangend geheel, een wereld die je vanaf het maaiveld via de trappen of via het parkje betreedt. De ruimte tussen de gebouwen voelt inderdaad een beetje als New York: raak gedimensioneerd en wonderlijk beschut.
Met een parkje aan de kade van de Schie, daktuinen en de vele planten die langs de gevels groeien levert het project een bijdrage aan de natuur-inclusieve stad en vormt het een ecologische stepping stone voor dier en mens tussen Het Park bij de Euromast en het Heemraadspark.

De meest verrassende en belangrijke bijdrage ziet de jury in de nieuwe vorm van hoge stedelijke dichtheid die hier is bereikt. Met grond als een steeds schaarser wordend goed is het ontwikkelen van nieuwe stedelijke inrichtingen met een hoge dichtheid van groot belang. In plaats van de hoge torens die elders in de stad worden gerealiseerd, is hier gekozen voor een vriendelijk en afwisselend weefsel met vijftien kleinere torens waarin naast woningen ook andere voorzieningen zoals cafe’s, kantoren en het Daniël den Hoed-huis zijn ondergebracht. De beeldbepalende luchtbruggen zijn er niet alleen voor New Yorkse uitstraling. Het was opdrachtgever die dit voorstel deed zodat verschillende blokken een trappenhuis met liften konden delen. Dit bespaart niet alleen kosten en ruimte \, het bevordert ook ontmoetingen. Deze vondst is kenmerkend voor de sterke synergie die hier bestond tussen de opdrachtgever, bouwer en architect. Het heeft geleid tot een uitzonderlijk project dat boven programma, context en moment uitstijgt. Met groot genoegen reikt de jury de Rotterdam Architectuurprijs 2021 uit aan: Little C.

 

 

 

Terug naar artikelen Vorige 6 / 7 Volgende Terug naar boven Toon op de kaart 501 weergaven

We gebruiken alleen cookies om deze website beter te laten functioneren. Lees meer hierover in onze privacyverklaring. Accepteer / Weiger